Twee jaar geleden fietsten we rond het kanaal, en dat was toen eigenlijk al een plan B. Een fantastisch plan B, dat wel! Oorspronkelijk wilden we de Alpe-Adriaroute fietsen, maar een plotse knak in de rug en het risico om halverwege te moeten besluiten dat het niet meer ging met die rug, deed ons toen kiezen voor een alternatief dichter bij huis.
Die droom om in de Alpen te fietsen kriebelde dus nog steeds,
vorige zomer hadden we een baby-pauze, maar nu was er echt helemaal niks meer dat ons kon tegenhouden.
Al vroeg begonnen we te zoeken naar mogelijke fietsroutes die ons
over de Alpen heen in Italië zouden brengen. Want oh Italië wat zien wij u graag!
We vergeleken de Benjaminseroute, de Alpe-Adriaroute en de
Reitsmaroute (eigenlijk in eerste instantie de Via Claudia Augusta die voor een gedeelte gelijk loopt met de Reitsmaroute) met elkaar, waarbij we vooral gelet hebben op het aantal campings langs de route, de totale afstand, of het mogelijk was om met de trein terug naar het startpunt te geraken en natuurlijk of het hoogteprofiel ietwat haalbaar leek om te fietsen met bepakking.
Al snel bleek duidelijk dat de Reitsmaroute aan alle eisen voldeed: veel campings, veilige route, haalbare Alpenpassen en quasi overal mogelijkheid om een trein terug te nemen.
Dat laatste was niet essentieel doch ook niet onbelangrijk want we zouden met de auto gaan, die aan het startpunt achterlaten en op het einde van de reis zou een van ons beiden de auto weer gaan ophalen om dan weer terug te rijden naar het eindpunt. Dat klinkt heel erg omslachtig als je weet dat fietsen eigenlijk ook wel mee kunnen op de trein, maar als je onze cavalerie bekijkt snap je ook wel dat het geen cadeau is om verschillende treinen te nemen met zoveel kinderen, zoveel fietsen en zoveel bepakking. Om dan nog maar van de fietskar te zwijgen want die mag vaak gewoon niet mee op de trein.

Kaart Reitsmaroute naar Rome
Dag 1: zaterdag 30 juni 2018: Gent – Garmisch, 875km met de auto
En zo gebeurde het dat zaterdag 30 juni aanbrak. De dag waarop we de Alpenreuzen zouden ontmoeten. Kriebels in de buik!
De dag voordien hadden we alle spullen al in de camionette ingeladen. Vijf fietsen, een fietskar, twee tenten, 10 backrollers, 4 frontrollers, 2 rackpacks, 2 grote stuurtassen, 3 kleine stuurtassen, 5 stoeltjes, 2 picknickdekentjes en zes drinkbussen. Alles paste met gemak!
We vertrokken om 6u in alle vroegte en stilte. Het was vrij rustig op de weg en de zon scheen. Wie deden om het eerst eeuwige sneeuw zien, en die zagen we pas toen we al bijna op onze bestemming waren, zo plots begonnen de Alpen.
Na bijna 900km kwamen we aan in Garmisch-Partenkirchen (ofte gewoonweg Garmisch want als we onderweg tegen iemand zeiden dat we daar vertrokken waren zei iedereen “aaahhh Garmisch”).
We kampeerden op een camping onder Duitslands hoogste berg de Zugspitze. Er waren veel trekkers, maar niemand was er met de fiets.
Overal waar we keken zagen we hoge bergen, we waren danig onder de indruk van die bergen. Je bekijkt ze toch anders als jeweet dat je erover gaat fietsen. Ik voelde een mengeling van goesting en vertwijfeling. Was dit wel een goed idee? Gaan die kinderen dat wel kunnen? En ik dan, ga ik dat wel kunnen? Maar jongens toch, wat een wild idee was dit!
Dag 2: zondag 1 juli 2018: Garmisch – Leutasch, 39km
Die eerste dag is toch altijd wat wennen. Het opstaan en het opkramen en inpakken gaat nog traag, alles is nog nieuw. De wie-doet-wat-en-wat-moet-waar-machine is nog niet geolied.
De nacht was fris, Rocco had toch deugd gehad van zijn wollen slaapzakje. De witgrijze toppen lachten ons toe, we zouden meteen beginnen met een fikske klim, want ja, die bergen begonnen niet langzaamaan, we zaten er immers al middenin.
Ons routeboekje was altijd heel duidelijk over klimmen en afdalen, maar percentages zeiden ons nog niet veel. We hadden met pinksteren een stuk van de Vennbahn gefietst en die stijgt gestaag aan 2%, dat was een makkie, dat wisten we.
We fietsten van de camping doorheen Garmisch, en hadden een mooi zicht op de beroemde skischans. Even later volgde een lange klim van 3 kilometer aan 5% op een fietspad langs een grote weg. We voelden dat onze benen het klimmen totaal nog niet gewend waren, want het kostte moeite en het was ook al warm. We pauzeerden regelmatig, dronken een beetje en fietsten verder. Verder op de reis zouden we grinnikkend terugkijken op deze klim, want het was eigenlijk peanuts met wat nog komen zou.
Even verderop ging het lichtjes op en af (met af en toe een korte scherpe klim of afdaling), volgden we een stuk de Isarradweg en dus de helblauwe Isar. Rond de middag vonden we de perfecte picknickplek aan de oever van de Isar. Heerlijk in de schaduw, op een keitjesstrandje, aten we onze broodjes en deden we van pootje baden.
De hele namiddag fietsten we langs de Isar, tot in Mittenwald. Daar aten we een heerlijk ijsje in een parkje, en kochten nog wat water bij. Want er stond ons weer een stevige klim naar Leutasch te wachten; 1,5km aan 7-8%.
Die klim was zwaar want het was de eerste dag, al in de late namiddag en de zon brandde heet op onze bezwete gezichten. Er waren enkele haarspeldbochten, iets waar de kinderen wel naar hadden uitgekeken.
Dries, Stella en Astor fietsten duidelijk gezwinder naar boven dan Lili en ik, ieder klom op zijn eigen tempo maar bovenaan werd er wel op de achterhoede gewacht.
Op de top was er een kapelletje in het bos, waar we even op adem konden komen. En waar Astor drinkbus nummer 1 vergat. We waren in Oostenrijk!

klimmen!
Na een korte afdaling kwamen we in een smal dal omzoomd met imposante bergen. Op naar Leutasch! Het was een van de meest bijzondere plekken waar we gefietst hebben, het lijkt laag en plat maar we fietsten op 1100m hoogte op vals plat. Dit was de aanloop naar de eerste alpenpas, maar daar gingen we toch eerst een nachtje over slapen.

Leutasch!
We kampeerden in Leutasch tussen die imposante bergen, eenmaal de zon achter de bergen schoof werd het koud en winderig. Ineens was de zomer weg. Op de camping was er een binnenzwembad waar niemand was en een restaurant waar we lekker hebben gegeten. De nacht was weer koud maar daar had niemand last van gehad.
Dag 3: maandag 2 juli 2018: Leutash – Imst, 56,5km
We hadden op voorhand thuis alle dagetappes voorbereid, we wilden zeker geen te grote dagafstanden moeten maken zoals twee jaar geleden in Engeland. Dus planden we van camping naar camping, maar we boekten nog niets.
We wilden graag op ons gemak kunnen opstellen en koken en spelen. Anderzijds wilden we wel echt vooral fietsen en vorderen en zoveel mogelijk zien, en vrij zijn. Daarom hielden we bij de voorbereiding zoveel mogelijk rekening met klimmen en dalen. En mikten we op dagafstanden tussen 30 en 50km.
Vandaag was dus de dag dat we onze eerste alpenpas zouden bedwingen. Daarom fietsten we gisteren tot in Leutasch zodat we vlak voor de klim stonden, en we dus na de pas rustig konden verder fietsen. Maar eerst stevig ontbijten en koffie!

Lekker warm in wol en onder moeders slaapzak

Eerst koffie!
We fietsten door het dorp, nog steeds gestaag stijgend. We kwamen in een bos terecht en dan ging het echte werk beginnen. Lili had het lastig, het klimmen van gisteren was pittig geweest en de schrik voor de pas had zich stevig in haar koppie genesteld. Na wat peptalk begonnen we eraan. In ons boekje stond de pas goed beschreven. We merkten dat we allemaal graag wisten wat er komen zou.
De Buchener Höhe is een vrij lage alpenpas, met een aanloop die goed doenbaar is. Zeshonderd meter klimmen aan 9%, achthonderd meter aan 4% en hopla we waren boven! Twaalfhonderdzesenvijftig meter hoog!
We stopten na de eerste haarspeldbocht in de afdaling om naar beneden te kijken, voor ons lag het dal van de Inn en konden we heel ver kijken.
Astor was heel erg bang om naar beneden te rijden. We hadden hem geleerd dat hij pompend moest remmen en afstand houden van zijn zus voor hem maar ook van de kant van de weg. Hij reed voor mij naar beneden, de helling was supersteil! Zeven kilometer lang daalden we aan 10% naar beneden. Ook het verkeer was drukker in de afdaling, verschillende vrachtwagens in haarspeldbochten…stress!
We moesten ook geregeld langer stoppen, niet alleen om mentaal wat te bekomen van de afdalingsstress maar ook om de velgen wat te laten afkoelen. Astor en ik hebben velgremmen, die liepen ondanks pompend of afwisselend remmen toch zo heet aan dat we het begonnen te ruiken.
Eenmaal beneden waren we in Telfs beland. Daar stopten we op een pleintje voor een shoppingcenter voor boodschappen en een uitgebreide lunchpauze in de stralende zon.
Vanaf nu zouden we vooral de Inn volgen, en dus stond er voor de rest van de dag niet meer al teveel klimwerk op het programma.
In het dal van de Inn brandde de zon fel, het was echt heet. We deelden het dal met de spoorweg, de rivier, de snelweg en wat industrie. Even verderop kwamen we in appelboomgaarden terecht, we rustten even uit in een speeltuintje onder de appelbomen.
In de late namiddag fietsten we een heel stuk op gravel, heerlijk op en af, over houten bruggen over de kolkende Inn, autovrij en zonder andere mensen op ons pad. We passeerden mooie strandjes, maar moesten voort want ons water was op en we wilden in Imst geraken.
In Roppen, met nog zo’n 10 kilometer te gaan, was het op. Althans toch voor Lili en mij. We vroegen wat water bij een huis, en tankten even later aan een bron alle drinkbussen vol. Op naar Imst! Daar reden we verkeerd, waardoor we naast een onnodige omweg ook nog eens een steile klim deden om op de camping te geraken. De oververmoeiden werden boos op de navigator, maar dat was snel vergeten eens we ons doel bereikt hadden.
De camping was geweldig, klein en rustig en we mochten een plekje kiezen want het was er niet druk. We hadden een prachtig uitzicht van op onze plek. Er waren wat Vlamingen en Nederlanders op de camping, die helemaal vertederd waren door onze kinderen.
Het sanitair op de camping was spiksplinternieuw, heel erg schoon en luxueus. Er was ook een speelkamer en een klein speeltuintje.
De kinderen waren zwaar onder de indruk van de imposante Alpen. Vooral de eeuwige sneeuw spreekt tot hun verbeelding. Hoe komt het dat die sneeuw niet smelt terwijl het toch zomer is? Wat zit daar onder die sneeuw? Zo komt het dat hun vader – ex-geschiedenisleerkracht- het verhaal vertelde van Ötzi, die hier niet zo ver vandaag gevonden werd. De kinderen hingen aan zijn lippen.
Dag 4: dinsdag 3 juli 2018: Imst, rustdag, 0km
Gisteren was een pittige dag, we hadden dus wel rust verdiend. De camping was zo fijn en volgens ons routeboekje was er in de omgeving best wat te beleven. We wilden dus heel graag even blijven.
We hadden een uitgebreid ontbijt, met eitjes en lekkere broodjes. De kinderen speelden een spelletje (hadden we die Uno dan toch niet voor niks bij deze keer!) en wij zaten op ons gemak.
Bij ons verblijf op de camping kregen we ook een buspas waarmee we tot in Hoog-Imst konden rijden. In de winter is er een skipiste, in de zomer kan je naar beneden sjezen met de Alpine Coaster, ’s werelds langste Alpenachtbaan. Voltreffer!
We wilden ook uitgebreid koken, dus wilden we graag op tijd weer aan de tent zijn. Het vuurtje was nog maar net aan toen het begon te regenen. Koken in de regen, dat hadden we nog niet eerder moeten doen. We misten de tarp! Die hadden we niet meegenomen omdat we die tijdens onze vorige fietsvakanties telkens voor niks hadden meegesleept.
In de bar van de camping konden we een glimp opvangen van de match van de Rode Duivels tegen Japan.
Dag 5: woendag 4 juli 2018: Imst – Ried, 40km
Na een rustdag is het altijd fijn om weer te kunnen fietsen. Het is tegelijkertijd ook weer even wennen voor de benen. We moeten even zoeken naar de route in Imst, het is best een grote stad, maar eenmaal we weer op het fietspad zitten zien we enkel nog bergen. Er schijnt een zonnetje op onze snoet en we vinden dit zo ontzettend graaf! Zie ons hier rijden, tussen die machtige bergen door.
Vanaf Imst loopt de route bijna de hele weg gelijk met de Via Claudia Augusta, een oude Romeinse weg door de Alpen. Onze kinderen vinden dat machtig!
Op de middag pauzeren we aan een bron waar er ook bankjes staan. We zijn een beetje terughoudend voor pauzeplekjes in de natuur omwille van de teken. Her en der staan er bordjes die ons ervoor waarschuwen. Voor vertrek waren we eigenlijk te laat voor het vaccin tegen tekenencefalitis en met zo’n klein kindje bij…
Rocco is net groot genoeg om met zijn handjes in de bron te spetteren, wat een pret!
Terwijl we onze laatste broodjes smeren horen we gedonder in de verte, in de bergen klinkt dat altijd enorm onheilspellend. We laten ons niet van de wijs brengen en stappen kalm weer op de fiets. We zien wel wat er komt en wat we dan gaan doen.
Stilletjesaan begint het harder te donderen en tegen dat we in het centrum van Landeck fietsen onweert het stevig. We rijden gewoon verder, met onze regenjassen aan. Ach wat, het is maar wat water en het is niet koud. Dat droogt wel weer. De route is wederom prachtig, een rustig fietspad langs de kolkende rivier. Rollend op en af. Ideaal is dat je tijdens het naar beneden bollen vaart maakt om weer naar boven te fietsen zodat je amper moeite moet doen om weer boven te geraken. Met bepakking is dat niet zo eenvoudig, en als je helemaal achteraan rijdt moet je sowieso vertragen voor de voorliggers. Het zijn soms pittige oefeningen voor de kinderen.
Een klein deel van de route loopt langs een fietsstrookje langs een drukke weg, er zitten wat hobbels in het asfalt en plots wipt de drinkbus van Astor uit de drinkbushouder en rolt de grote weg op. Hij panikeert maar ik verbied hem te stoppen op dat smalle strookje. Het regent nog steeds hard en door het lawaai van de rivier en het verkeer hoort koptrekker Dries mij niet roepen. We laten de drinkbus voor wat het is. Drinkbus nummer 2 kwijt. Astor huilt heel erg.
We vorderden snel, dus in plaats van al te stoppen in Prutz fietsten we door. Want er stond stevig klimwerk gepland voor de volgende dag, dus konden we nu maar beter nog een beetje doorrijden. We zagen een zwemmeer in Ried, de zon was weer doorgebroken en de camping lag ernaast. Ideaal vonden we!
De camping zelf was niet geweldig. We werden door onze overburen -een grote familie Duitsers met campers- enorm aangestaard. Nu zijn we dat wel een beetje gewend, zo met vier kinderen en alles op de fiets, maar deze keer was het toch wel overdreven. Ze zetten hun kampeerstoelen op een rijtje en namen er een biertje bij.
Eenmaal opgesteld deden de kinderen hun zwembroek aan en wandelden we naar de zwemvijver. Daar werd er gezongen, redelijk vals en in het engels met een zware Duitse tongval. Wel grappig!
Dries haalde pizza’s bij de lokale pizzeria, lekker!
Dag 6: donderdag 5 juli 2018: Ried – Nauders, 35km
In Ried was er een fietsenwinkel in het centrum, we fietsten er langs en kochten een nieuwe drinkbus voor Astor. We kunnen niet zonder water! Het was wel een lelijke plastieken, maar hij was vooral opgelucht!
Er stond een pittige klim op het programma! Wie de alpen overfietst moet natuurlijk alpenpassen nemen. De eerste lag al even achter ons. De Reschenpas stond gepland voor vrijdag. De Reschenpas zelf stelt eigenlijk niet veel voor, het is eerder licht stijgend en vals plat. De Reitsmaroute stuurt je langs het Zwitserse Martina omdat je rond de Reschenpas niet overal kan en mag fietsen. Het grote klimwerk zit dus voor de eigenlijke pas en dat stond gepland voor vandaag!
We fietsten de eerste 20 kilometer van de dag op het gemak, op rustige baantjes.
We picknickten op ons gemakje langs de kant van de weg, losten Rocco ook eventjes want we wilden dat hij zou slapen tijdens het klimmen.
Even voor Martina gaat de Via Claudia Augusta de grote weg op. De kloof waarin we fietsten was zo smal dat enkel rivier en weg er pasten. Dat was niet ontspannend fietsen, ook al was er niet veel verkeer. We staken allemaal onze lichten aan.
We fietsten door lawinegalerijen en ik kreeg echt schrik als ik hoorde dat er auto’s achter ons naderden, ik hoopte zo dat ze ons wel zouden zien. Gelukkig was er een postauto die netjes achter ons bleef en zo de andere achterliggers ophield. Het was maar een kort stuk, maar het was toch een van de engste stukken die we al deden. De prachtige uitzichten maakten wel alles goed!
Ons routeboekje was weer heel helder over de klim, en we ondervonden dat we dat toch allemaal nodig hadden. Weten waar we aan begonnen, beetje mentale voorbereiding!
Om op de Norbertshöhe te geraken moet je een beklimming doen van zes kilometer lang met elf haarspeldbochten aan gemiddeld 7%. De bochten zijn genummerd, dat maakt de klim bevattelijk. Zo konden we aftellen!
Voor we begonnen aan de klim pauzeerden we even aan de Zwitserse douanepost. Daar aten we allemaal nog een ijsje voor kracht!
Met kriebels in de buik begonnen we eraan. Dries nam het voortouw en Stella en Astor konden zijn tempo goed volgen. Lili en ik fietsten zoals gewoonlijk een pak trager omhoog. We lieten het niet aan ons hart komen, ook wij fietsten deze berg op, ook wij geraakten op de top!
Af en toe wachtte de voorhoede op de achterhoede, eventjes pauzeren met wat fruit en koekjes. Halverwege de beklimming hoorde ik een haarspeldbocht boven mij een kleintje klagen en huilen, Rocco had honger!

Halfweg de beklimming van de Norbertshöhe kreeg de mini een hongerke
Het was gelukkig erg rustig op de weg, er reden wel bussen en een occasionele auto. Maar overal staan er borden langs de weg die waarschuwen voor fietsers en aanzetten tot rustig inhalen. Ook reden er best wat sportfietsers, die haalden eerst Lili en mij in en keken dat meisje van elf vol ongeloof aan: zoveel bagage! Maar enkele meters hoger zagen ze de muilezel van de familie: “ooooh nein! Mit anhänger?!”
Dit soort ondernemingen zijn levenslessen voor onze kinderen. Leren doorbijten en slagen in je doel, ook al lijkt het onderweg niet te lukken. Blijven geloven in jezelf, want op je eigen tempo geraak je er! En dan trots zijn!
Toen we aan de klim begonnen miezerde het een beetje, en dat deed wel deugd, zo’n verfrissing. Maar des te verder we vorderden des te harder het begon te regenen. Dat vrat wel aan de moraal.
Toen we na een dik uur klimmen de top bereikten hadden we het allemaal steenkoud. Op 1405m hoogte was het maar 14°c, we waren kletsnat. We rusten even uit in het schuilhutje op de top.
We daalden af tot in Nauders, daar zochten we naar een plek om te slapen. Het bleef maar regenenen en we zagen kamperen echt niet zitten.
Een vrouw zag ons en vroeg waar we naar op zoek waren. Ze had zelf vakantieappartementen die in deze tijd van het jaar toch helemaal leeg stonden. We konden daar dus terecht. Hingen onze kletsnatte spullen te drogen in de droogruimte waar in de winter skiërs hun spullen drogen. We genoten stuk voor stuk intens van een hete douche, uitgebreid koken in een echte keuken en een echt bed.
Dag 7: vrijdag 6 juli 2018: Nauders – Prato, 39km
We waren snel weer op de baan, het scheelt enorm in tijd als je niet eerst en stel tenten en slaapzakken en matjes moet opruimen. Het weer was weer miezerig. We waren ook vergeten onze drinkbussen bij te vullen voor vertrek.
Vandaag fietsten we de Reschenpas over, wat amper nog moeite kostte na het stevig klimwerk van gisteren. Samen met deze Alpenrug staken we ook de Italiaanse grens over.
De wereldberoemde verdronken toren van Reschen stond helaas niet onder water toen wij er langskwamen, er waren herstelwerken bezig. Vonden de kinderen wel jammer. Eenmaal voorbij Reschen ging het steil bergafwaarts langs een mooi fietspad. Het was er opvallend drukker, meer fietsers en ook Belgen!
Na enkele kilometers merkten we dat we in ander weer terechtgekomen waren, het gedruppel stopte en de wind was warm. Bijzonder wel, om aan de lijve te ondervinden dat die Alpen een ander weersysteem hebben.
We picknickten even voorbij Glurns vlak naast de rivier. Het pad liep nu niet meer langs de Inn, maar langs de Etsch. Astor merkte op dat het water nu in de andere richting stroomde dan een paar dagen geleden en vogelde zelf uit hoe dat kwam.

Picknickbaby
We kwamen al vroeg aan op de camping. Het was er nog vrij kalm. Er waren al wel wat Nederlanders met caravan en kinderen, maar eigenlijk waren we er nog net voor het hoogseizoen. We deelden het trekkersveldje met nog twee andere fietstrekkers. Er stonden overdekte picknicktafels.
Naast de camping lag een groot openluchtzwembad, gratis voor campinggasten. Onze kinderen konden de tent niet snel genoeg opgezet krijgen. Maar toen ze in hun zwembroek aan het poortje stonden bleek het zwembad net dicht. Wat een teleurstelling! Gelukkig waren we in Italië, en deden ze na wat bemiddeling het hekje weer open. Onze kinderen hadden dat zwembad voor hen alleen!
Na de zwempartij fietsten we naar het centrum van Prato, wat boodschappen doen en een ijsje eten op een terrasje. Het is zo leuk om voor zulke dingen tijd te hebben, dat is vakantie!
’s Avonds speelden de Rode Duivels de Brazilianen naar huis, de match werd uitgezonden in de kantine van de camping. Onze kinderen kregen geld mee voor een limonade en supporterden daar als enige Belgen.
Dag 8: zaterdag 7 juli 2018 Prato – Lana, 63km
Warm en bijna alleen maar afdalen vandaag. Het eerste deel liep doorheen het Nationaal Park van de welbekende Stelvio. Veel grindpaadjes, en ook veel dappere sportfietsers die de Stelvio wilden temmen. Afdalen op grind is altijd heel spannend, zeker voor kleine jongens!
We fietsten de rest van de dag naast de Etsch op een fietsnelweg. Er waren regelmatig rustplekjes langs de weg, en we zagen amper auto’s.
Het plan was om tot in Merano te fietsen, maar toen we daar aankwamen was het nog vroeg en hadden we eigenlijk helemaal geen zin in stadsdrukte. Ook realiseerden we ons dat Bolzano weliswaar niet op de route lag maar wel vlakbij was! We zouden naar Ötzi kunnen gaan kijken! Hoe cool was dat! Maar musea zijn dicht op maandag dus zouden we zondag moeten gaan, en dat haalden we niet als we al in Merano zouden kamperen. Dus als we Ötzi wilden zien moesten we doorrijden.
We stopten in Lana, daar waren twee campings volgens ons boekje. We namen de eerste die we tegenkwamen. De campinguitbater sprak geen engels, en leek op het eerste zicht wel wat nors. Hij loodste ons naar een plekje onder de fruitbomen waar we twee nachten konden staan, het hoogseizoen was begonnen want het bleek niet zo evident ons een plek te geven voor twee nachten. Toch was het nog rustig op de camping. Het sanitair was supernet en er was een klein zwembad tot grote vreugde van onze kinderen. Wij waren dan weer intens gelukkig met het restaurantje op de camping, waar de vrouw des huizes megalekkere dingen klaarmaakte! Onze kinderen waren de enige op de camping, Rocco werd er op handen gedragen. Hij kreeg zelfs voor het eerst een ijsje, gratis en voor niets, en lekker dat hij dat vond!
Dag 9: zondag 8 juli 2018: Lana, rustdag
Op naar Bolzano voor die wereldberoemde ijsmummie! De camping in Lana lag niet ver van het station waar een rechtstreekse trein ons naar Bolzano zou brengen. Het was bloedheet, de ticketautomaat at de bankkaart van diegene voor ons op waardoor wij geen tickets meer konden kopen, en de trein die we wilden nemen kwam niet. Die van drie kwartier later gelukkig wel. We zochten de conducteur en betaalden onze kaartjes op de trein. En gelukkig hebben Italiaanse treinen vaak airco!
In Bolzano kochten we snel ijsjes en wandelden we naar Ötzi. Het was heel rustig in het museum, we konden de mummie zelf heel goed zien. Het was absoluut de moeite, wat een goed museum! Heel toegankelijk voor zowel de tieners als de zevenjarige. Wat een verwondering op hun gezichten! Een hoogtepunt van deze reis!
De terugreis naar Lana ging al even vlot als de heenreis. We waren een kwartier op voorhand in het station en toch misten we onze trein omdat de rij zo traag vorderde. Oh Italië…
Dag 10: maandag 9 juli 2018: Lana- Ora, 44km
Bij het opstaan was het al heel heet. De kinderen wilden heel erg graag nog eens een duik in het zwembad nemen voor we weer op de fiets zouden stappen.
Rocco en ik hadden een heel slechte nacht, het inpakken ging echt niet vooruit.
Toen we dan uiteindelijk opgekraamd waren, de camping betaald hadden kwam de vrouw des huizes toch nog eens in de fietskar kijken. Want die kleine blonde Rocco had vele harten gestolen. Ze was wel bezorgd, heeft hij wel genoeg plaats? Heeft hij het niet te warm?
Omdat we nu vanuit Lana vertrokken in plaats van het geplande Merano hadden we een kortere trip voor de boeg. En dat kwam goed uit want het was zo ontzettend heet. We wilden tot aan de Kalterersee fietsen.
De route liep weer doorheen de appelboomgaarden, was heel rustig en met temperaturen van 33°c hadden we zo’n deugd van de sproeiers die overal stonden opgesteld aan de boomgaarden. Het was altijd spannend wie de volle laag water op zijn hoofd zou krijgen! Beetje mikken, beetje wachten en soms net gemist. Gelukkig kwamen we her en der bronnetjes tegen, met ijskoud bronwater. Zo zalig! Het was bij een van deze bronnetjes dat Astor jawel drinkbus nummer 3 kwijtspeelde.
We hadden de keuze voor een lichtere variant langs de Etsch, maar die leek ons minder fijn omdat ze tegen een hoofdweg aanlag. We kozen dus voor de hoofdroute door de heuvels, deels onder de bomen.
We kwamen amper andere mensen tegen, het was zo rustig onderweg. Maar er was vooral ook een klim van 5 kilometer, daar zagen we met deze hitte echt tegenop. Gelukkig liep het pad vooral in een bos, dat maakte het doenbaar. Er waren gelukkig ook af en toe tunneltjes in ons traject, die boden wat afkoeling.
Op de top van de klim pauzeerden we even aan het busstation met een ijsje.
Vanaf daar ging het alleen nog maar bergafwaarts naar de Kalterersee, langs appelboomgaarden en wijngaarden en met een prachtig zicht op het meer.
Aan een fiks tempo afdalend vloog er plots een wesp in mijn mond. Ik kon ze nog uitspuwen maar ze had me toch gestoken in mijn lip. Ik gilde het uit en we stopten, Dries had gelukkig meteen door wat er aan de hand was want ik kreeg het niet uitgelegd. Hij zoog het gif uit mijn lip en spuwde het uit. Tegenliggers waren al gestopt bij de aanblik van dit vreemde tafereel: gillende vrouw, bepakte fietsen, vier kinderen en een man die stond te spuwen. Haha! Gelukkig waren we bijna bij onze camping. Mijn lip was enorm opgezwollen, ik kon amper nog praten. Tegen de avond was het gelukkig al een pak beter! Voortaan fiets ik altijd met mijn mond dicht haha.
We hadden bij onze routeplanning gelezen dat de campings aan de Kalterersee eerder druk en niet zo trekkersvriendelijk waren. We kozen daarom om de eerder toeristische Kalterersee te passeren, het was immers al stilletjesaan hoogseizoen geworden en dus ook erg druk. We wilden dus liever naar de volgende camping. Het was een hotel met zwembad met een kleine camping achteraan. Ze zagen ons niet graag komen met kinderen, en rekenden de volle pot voor ieder van ons. We lieten het niet aan ons hart komen, want we hadden toch weer een prachtig plekje op een hele rustige camping.
Bij het schrijven van dit reisverslag zag ik dat de camping zich expliciet profileert als kinderen niet toegelaten, vandaar de norse ontvangst. Dat stond alleszins niet zo vermeld in ons routeboekje.
We belden naar de agricampeggio in Romagnana om ons plekje voor de volgende nacht alvast vast te leggen.

Twee broertjes kijken naar de kippen
Dag 11: dinsdag 10 juli 2018: Ora – Romagnano, 53km
Om terug op de route te geraken moesten we een stukje langs een drukke weg, op de gps was een paadje te zien doorheen een wijngaard dat naar het fietspad langs de Etsch/Adige liep. We fietsten over het hobbelige paadje en zagen dan plots de dijk langs de rivier, zo hoog en steil daar konden we onmogelijk op met die zware fietsen… Zucht… Moesten we nu weer helemaal terug? Of alle bagage er weer af? Dries duwde alle fietsen een voor een de dijk op, hoera voor sterke mannen!
We hadden in het routeboekje gezien dat de route de hele dag langs de rivier zou lopen. We dachten dat het saai ging zijn, maar we fietsten in de kloof en de omgeving ging niet vervelen.
We kwamen veel meer vakantiefietsers tegen op deze route. Waaronder ook het eerste fietsende gezin met kinderen. Het bleken Duitsers, die we inhaalden toen ze pauzeerden aan een bronnetje. Hun kinderen haalden ons plots in, wilden racen precies. Maar wij hielden graag onze 20km/u gemiddeld aan. Zo lang de wind goed zat en het pad zo recht en vlak was, wilden we graag doortrappen. Want elke kilometer voor de middag telt dubbel, of zoiets, want na de middag is het altijd pittiger trappen. Dus die Duitse kinderen gingen dan ineens vertragen waardoor we hen weer inhaalden en ze ineens weer gas bijgaven tijdens het inhaalmanoeuvre. Dat vonden we heel irritant, hun ouders eerder grappig.
Even verderop herkenden we een Belgische vlag aan een fietskar, we zwaaiden en lachten eens naar de landgenoten. Duidelijk een populaire route, geen wonder want de Etschradweg is quasi vlak en heel mooi geasfalteerd. Het is een echte fietssnelweg.
Wat ook wel wat ouderen en e-bikes betekent, en dat maakte wel dat we alert moesten zijn op onverwachte manoeuvres van de medefietsers.
Rond de middag pauzeerden we aan de Bicigrill, een wegrestaurant voor fietsers. We aten er een hamburger met frieten en verschoonden de baby op een echte luiertafel. Wat een luxe! Even later kwamen de Belgen ook toe, Oostendenaars die van hotel naar hotel fietsten en op weg waren naar Venetië. Toen we wilden vertrekken kwam de Duitse inhaalfamilie ook toe. Die hadden we lekker afgeschud.
De kloof was ondertussen erg smal geworden en de wind waaide sterk op kop. Dat was vooral voor Dries met die fietskar echt zwaar trappen. Het haalde onze gemiddelde snelheid serieus naar beneden. Al een geluk dat we zo goed hadden doorgetrapt in de voormiddag. We moesten voorbij Trento geraken want er waren geen andere campings meer langs de route.
De route liep dwars door Trento, op een mooi pad steeds langs de rivier. We pauzeerden in een parkje waar de kinderen even in de speeltuin konden spelen en waar we onze drinkbussen konden bijvullen aan een fonteintje.
In de late namiddag kwamen we aan bij de agricampeggio die we de dag voordien gebeld hadden. Het was een boerderij waar er ook kamers verhuurd werden, waar er camperplaatsen waren en een klein grasveldje voor 2 tentjes.
We hadden het tentenveldje, dat eerder een tuintje van hun huis was, helemaal voor ons alleen. We konden een tafel en stoelen gebruiken. Het stikte er van de muggen, onze armen en benen stonden al snel vol grote dikke beten.
Er was onweer voorspeld, maar wassen was absoluut noodzakelijk dus waagden we het er toch op. Het onweer brak los na het avondeten, dus werd de was nog maar eens nat en keken we naar de match van de rode duivels in de tent.
Naast het tentenveldje was er een volleybalveldje waar ’s avonds plots een ploegje kwam spelen, dat hadden ze ons niet op voorhand verteld maar hadden we in een ander reisverslag al gelezen waardoor het geen verrassing was.
Dag 12: woensdag 11 juli 2018: Romagnano – Brentino, 61,5km
Het had de hele nacht geregend en Rocco was dan ook nog eens keivroeg wakker. Dries was met de jongens opgestaan maar vanuit de camping was het niet aangenaam wandelen, alleen maar grote drukke wegen in de buurt. Het bleef druilerig die ochtend, en de was dus nat. De wolken bleven tussen de bergen hangen. Alles was klammig en we hadden het totaal gehad met al die regen. We fietsten twee jaar geleden in Engeland en hadden daar amper regen, nu zitten we in Italië en lijkt het weer wel Belgisch.
Eenmaal terug op de fiets leek de route op die van gisteren, een fietspad naast de rivier slingerend door het dal vaak naast een grote autoweg. Saai en wind op kop. Niet goed voor de moraal dus!
Maar na een tiental kilometer begon de zon te schijnen, zwakte de wind af, kwam er wat meer variatie in de route en waren we echt in Italië! Even wennen wel met de siësta, dus snelsnel voor de sluiting nog naar een supermarktje in Rovereto. We picknickten op het gezellige dorpspleintje.
In Mori splitste de route, de hoofdroute ging naar Verona maar hier kon je ook aftakken naar het Gardameer. We fietsten richting Verona, eenmaal na de splitsing kwamen we geen andere fietsers meer tegen.
We fietsten over een stuwdam en langs wat vergane industrie. We reden de hele namiddag langs een stuk van de Adige die hoger gelegen gekanaliseerd werd. Beneden in het dal liep de natuurlijke rivier, wij fietsten boven langs het kanaal. Heel bijzonder en een heel fijn fietspad. We moesten er wel af en toe op en af wat telkens pittig klimmen was. Toen we eventjes pauzeerden hoorden we enthousiaste kreetjes uit de fietskar komen, Rocco had de aardbeien te pakken gekregen! De kleine schurk!
Het weer was ondertussen ook Italiaans, heet dus!
We hadden gepland om te logeren bij een agricampeggio, wat groter dan de vorige maar toch op een pittige dagafstand. Er was geen andere camping in de buurt. De eigenaar was heel sympathiek, we kregen een halve liter huiswijn bij onze plek. Het zwembad was wat groen uitgeslagen door het onweer van de voorbije nacht, maar onze kinderen mochten toch nog even zwemmen vooraleer hij het water ging laten weglopen.
Dag 13: donderdag 12 juli 2018: Brentino – Cavaion Veronese, Sega, 22km
We vertrokken op het gemakje want het was nog maar kort fietsen. We zouden fietsen tot in Sega, daar was de laatste agricampeggio voor Verona. We wilden liever niet in Verona kamperen, met de kinderen en al onze bagage leek een drukke stadscamping met kleine plekjes niet zo’n goed plan. Wie zouden vanuit de agricampeggio Verona bezoeken.
Een groot stuk van de dag fietsten we weer langs de gekanaliseerde Adige, in Rivoli Veronese stond ons weer een pittige klim te wachten. De drie koptrekkers Astor, Stella en Dries gingen als een speer naar boven. Lili en ik deden het klimwerk op ons gemak, met veel rustpauzes en slokjes water. We waren niet alleen aan het klimmen, we werden ingehaald door een vader en twee tienerdochters op mountainbikes. Die moesten ook hard werken en een van hen ging gelijk met ons mee naar boven. Die man kon amper geloven dat er geen motor in Dries zijn fiets zat en noemde Astor “die kleine Greg Van Avermaet”. Een titel die hij met veel trots droeg.
Na die pittige klim belandden we in het centrum van Rivoli Veronese, waar we uitgebreid pauzeerden. We kochten wat te eten bij het kruideniertje, waar ze helaas geen babyluiers hadden. We haastten ons nipt voor de siësta naar de apotheek waar ze enkel nog een pak hadden dat een maat te groot was. Beter dan niets natuurlijk!
We luierden wat op een bankje onder de bomen, mijmerden wat over de voorbije dagen. Het was immers onze laatste echte fietsdag. Hoe mooi was het wel niet geweest! Zo spijtig dat het einde in zicht was.
Toen we weer vetrokken loodste de gps ons fout. We daalden supersteil af op een pad dat duidelijk al lang niet meer bereden was. Ik riep nog naar Dries dat dit niet kon kloppen, hij had er geen oren naar…tot hij weer belandde bij de gekanaliseerde Adige en niet meer verder kon… We moesten die supersteile helling weer naar boven klauteren, iets wat niet zonder gesakker kon gebeuren.
Eenmaal terug op de juiste route konden we lekker naar beneden sjezen, en kreeg de weemoed me te pakken. De Alpen lagen achter ons. De reis was weldra ten einde en ik wilde nog weken verder fietsen met die toppers rond me.
Al snel kwamen we toe bij de agricampeggio. Het was vroege namiddag dus volop siësta. Niemand te bespeuren. We wachten dan maar onder een boom. Uiteindelijk kregen we de eigenaar toch te pakken aan de telefoon. Hij begreep alleen maar Italiaans, en gaf de telefoon door aan iemand die wel Engels begreep. We mochten onze tenten alvast opstellen op het grasveldje bij de olijfbomen. Mooi plekje maar helaas amper schaduw. De kinderen hadden al snel het zwembad ontdekt en daar maakten we gretig gebruik van!
Toen de supervriendelijke eigenaar toekwam bleek er geen douche te zijn, we konden wel het gehandicaptentoilet van het restaurant gebruiken. Dat was wel een tegenvaller want we wilden hier eigenlijk wat langer blijven, om de auto weer op te halen en daarna Verona te bezoeken…maar drie nachten zonder douche…
Dag 14: vrijdag 13 juli 2018: Sega, rustdag
Vandaag was het rustdag voor mij en de kinderen maar trein- en autodag voor Dries. Dries vertrok al om 6u ’s ochtends met de fiets naar het station van Verona. Daar nam hij verschillende treinen om weer in Garmisch te geraken, het bleek niet evident om tickets te kopen voor treinen doorheen verschillende landen, ookal was het niet eens over een grote afstand. Hij werd ei zo na van de trein gezwierd omdat hij niet het juiste ticket had. Gelukkig liep alles volgens plan, want hij moest ook nog eens terugkeren met de auto. Een lange dag, en het piekte wel na zo’n intense reis waarbij we altijd samen waren.
Rond 19u kwam de camionette de oprijlaan van de boerderij opgereden en gingen we uit eten in het restaurantje van de boer. Het hele dorp kwam aangereden, feestelijk uitgedost en opgemaakt, wij dineerden gewoon met onze trekkerskleren aan… Het eten was voortreffelijk lekker! We betaalden hier 100 euro voor deze uitgebreide maaltijd en voor twee nachten logement! Ach ja, die douche…
Dag 15: zaterdag 14 juli 2018, Verona & Mori, alles met de auto.
Omdat we de volgende nacht toch liever elders wilden slapen besloten we tot plan B.
We laadden de boel in de camionette, haalden Dries zijn fiets op in Verona, parkeerden de auto in een parkeergarage en bezochten Verona. Het was bloedheet en we hadden geen van allen zin in citytrippen. Dat komt ervan, als je dagenlang op je fiets door de natuur rijdt.
We hadden naar een andere agricampeggio die in ons routeboekje stond gebeld, en we zouden van daaruit onbepakt naar het Gardameer fietsen. Die route stond namelijk ook vermeld in ons boekje. We wilden daar dan twee nachten blijven, nog wat luieren aan het zwembad alvorens weer naar Gent te rijden.
Dag 16: zondag 15 juli 2018: Mori – Torbole (Gardameer) – Mori, 22km onbepakt
Het was comfortabel kamperen met de auto naast onze tenten. We hadden in de auto nog reservekleren liggen en we hoefden niet alles weer in- en uit te pakken. Wat een comfort! De camping is geweldig, heerlijk zwembad en lekkere wijn in het boerderijwinkeltje. Het trekkersveldje is supermooi, we hadden wat spijt dat we daar niet konden staan. Het fietspad naar het Gardameer loopt langs de camping.
De route ernaartoe was heerlijk fietsen, het was wel wat wennen zo zonder bagage. Het was warm en we gingen zoals een speer. Plots zagen we het Gardameer liggen blinken in de zon, tijdens de steile afdaling hadden we een prachtig zicht. We zagen de tegenliggers -sportievelingen- zwoegen op de helling. We wisten dat we ze op de terugrit weer omhoog moesten fietsen…pfoe….
In het routeboekje wordt gewaarschuwd voor de drukte aan het Gardameer, dus we wisten waar we ons aan moesten verwachten. Maar we konden toch niet wegblijven als we zo dichtbij waren! Het was er onmogelijk fietsen, de mengeling tussen voetgangers, zondagsrijders en sportfietsers maakte het een frustrerende onderneming. We deden inkopen in de supermarkt zodat we op een rustig plekje op de terugweg konden picknicken.
De klim weer naar boven 1,6km aan 9 tot 11% was enorm zwaar! Zelfs zonder bagage was het echt een zware inspanning! Een lang recht stuk omhoog, zonder bochten en zonder schaduw.
We waren al weer snel op de camping en spendeerden de rest van de dag luierend aan het zwembad en onder de hoge bomen. De perfecte afsluiter van de heerlijkste vakantie!
Dag 17: maandag 16 juli 2018: Mori – Gent, 1200km met de auto.

Bakske vol!
Zin in meer? Dan vind je hier de Instagram Stories over deze fietsvakantie
Nabeschouwing
We hadden 11 fietsdagen en fietsten in totaal 475 kilometer bij elkaar. We hadden twee rustdagen en breiden er nog wat relaxdagen aan op het einde van de rit. We vonden dit de ideale formule. Misschien is het nog beter als we de volgende keer ons eindpunt toch nog beter plannen als we er wat langer willen blijven. Het is altijd een afweging tussen vrijheid en zekerheid, en je wilt jezelf toch liever niet te hard vastzetten.
We vonden het de mooiste reis ooit! De Alpen zijn zo machtig en er met je eigen kracht over geraken geeft veel voldoening. Het intens samenzijn en het gevoel om helemaal los te komen van het dagdagelijkse door zo’n fysieke inspanning in zo’n prachtige setting is fantastisch!
De route is volgens ons perfect. De bergpassen vormen een uitdaging maar zijn toch haalbaar met bepakking, er is een heerlijke variatie in cultuur, het landschap verveelt nooit en er zijn veel kampeermogelijkheden.
De meeste mensen kijken ons aan met een verbaasde blik als we vertellen dat we in de Alpen hebben gefietst. Het was heel goed te doen voor de kinderen! Geen van hen zat ooit op zijn of haar tandvlees. Astor was de jongste fietser, en had ongelooflijk maar waar geen seconde moeite om vooruit te geraken.
Tevreden van de set-up, voorbereiding en materiaal?
Ja! Heel tevreden! Voor een volledig overzicht van ons gerief verwijs ik je naar hier.
We hadden enkele kleine opmerkingen:
- Zo willen we nooit meer op fietsvakantie met de Carl Denig en verlangen we naar een andere tent.
- We waren een dagrugzakje vergeten en dat is echt een gemis bij uitstapjes zoals in Bolzano.
- De powerpacks hielden het prima, opladen via de naafdynamo was ook ideaal.
- We knipten de GPS-track die bij de route hoort in stukjes, zo moest de GPS niet te lang laden telkens we aan een nieuwe etappe begonnen.
- We hadden dagetappes voorbereid Waarvan we slechts twee keer van afweken, Zo wisten we op voorhand wat te verwachten was van klimmen en dalen en dat is dan weer goed voor de moraal!
- We hadden deze fietsvakantie opmerkelijk vaker regen dan in Engeland in 2016. Toen sleepten we de tarp mee voor niets dus lieten we die deze keer thuis. We hebben hem gemist!
- Fietsbroekjes zijn overbodig, geen van ons heeft ze gedragen. Behalve Astor dan want hij is dolblij als ie geen onderbroek aan moet!
Interessante links
Bij de voorbereiding kwamen we nog enkele andere avonturiers met kinderen tegen op het internet. We vinden zulke reisverslagen altijd enorm waardevol, het bespaart je ter plekke frustraties over stomme campings en zorgt dat je zeker niks leuks mist!
Zij fietsten de Via Claudia Augusta, niet helemaal dezelfde route als de onze maar voor een groot stuk gelijklopend.
Deze familie fietste de route in omgekeerde richting, zij vertrokken in Verona. Respect hoor, want de route is in omgekeerde richting veel zwaarder!
Meneer Reitsma heeft op zijn website ook een mooie verzameling aan reisverhalen van de route.
Campings – overzicht
- Camping Erlebnis Zugspitze – Garmisch Partenkirchen
- Camping Tirolcamp – Leutasch
- Camping Imst West *
- Camping Dreiländereck – Ried
- Appartementen Bellevue – Nauders *
- Camping Kiefernhain – Prato *$
- Camping Arquin – Lana *
- Camping Markushof $ (-16j niet toegelaten) – Ora
- Agricampeggio Locanda de l ‘Arguta – Romagnano
- Agricampeggio Revena – Brentino*
- Agricampeggio Val del Tasso
- Agricampeggio l’Albero delle Mele * – Mori
$= duur!
*= aanrader
Erg leuk om te lezen. In Juni 2018 hebben we dit omgekeerd gefietst als onderdeel van onze meerlandentocht. Veel bekende campings o.a. bij de volleyballers. In de zomer van 2017 deden we net als jullie Zuid- Engeland in 2016. Ook van dat verslag heb ik genoten vanwege de herkenbare plaatsen. Knap hoor met kinderen, is een hele onderneming, petje af!
LikeLike
Wat een prachtige reis hebben jullie gemaakt! En wat een moed om met zo z’n allen juist te kiezen voor een route over de Alpen. Ongetwijfeld zullen jullie nog jarenlang plezier hebben van alle mooie herinneringen.
We hebben genoten van jullie leuk geschreven verslag en van de mooie foto’s.
Ook bij ons maakte het weer herinneringen los aan onze eigen tocht langs deze mooie route van de onvolprezen Hans Reitsma.
LikeLike
Wat een prachtige reis hebben jullie gemaakt! En wat een moed om met zo z’n allen juist te kiezen voor een route over de Alpen. Ongetwijfeld zullen jullie nog jarenlang plezier hebben van alle mooie herinneringen.
We hebben genoten van jullie leuk geschreven verslag en van de prachtige foto’s.
Ook bij ons maakte het weer herinneringen los aan onze eigen tocht langs deze mooie route van de onvolprezen Hans Reitsma.
Wim & Renée
LikeLike
[…] al extra bagage gegeven (hij kreeg het fietsherstelgerief achterop, aardig gewichtje!) omdat hij in de Alpen er altijd als een speer vandoor ging. Dat was dit keer niet anders. Dus moest hij geregeld op ons […]
LikeLike
[…] https://justinamarialouisa.com/2018/10/11/de-alpen-over/ […]
LikeLike